Maai mei niet!

De zitmaaier staat bij ons nog in de schuur. Één deze dagen zal hij worden afgestoft en gaat ook bij ons het maaiseizoen weer beginnen. Ik ben echt dól op de geur van gemaaid gras. Maar….we zijn ook dol op de bloeiende  kruiden en insecten. En die insecten zitten niet te wachten op een wekelijkse maaibeurt, want daarmee verdwijnt al hun voedsel. En eerlijk, ik vind een bloeiende weide ook veel mooier dan een groen biljart. Maar … lopen door kletsnat gras is ook lastig. Dus is het steeds een zoeken naar de balans: waar maaien we wel, en waar maaien we niet. Wij maaien eerst de paden die veel belopen worden. En die houden we ook het hele seizoen kort. Eromheen schieten gras en kruiden vrolijk omhoog en kan het loof van de uitgebloeide voorjaarsbollen rustig afsterven. We zien dan groenlingen de zaden van de paardenbloem eten, oranjetipjes op de pinksterbloem, en verschillende dagvlinders op de margrieten. Half juni maaien we een deel van het hoog geworden gras en halen het maaisel gelijk weg. Dit jaar gaan we hooiruiters proberen te maken. Een ouderwets systeem waar insecten en muizen ( voer voor de torenvalk) hun huis in maken. In augustus wordt het overige hoge gras op dezelfde manier gemaaid en afgevoerd. Eind oktober maaien we een laatste keer en dan gaat de maaier weer de berging in. 

Het resultaat van deze manier van maaien is een kleurig bloeiend veld, dat gonst van het leven. En voor ons betekent het veel minder werk en meer genieten. Ik zeg: een winwin-situatie! 

Tip: doe je mee? Meld je dan aan op www.maaimeinietnederland.nl 

Tuinsafari

De eerste citroenvlinders, groot en geel, dartelen door de lucht, op zoek naar eten en een partner. In deze tijd van het jaar komt de tuin echt uit z’n winterslaap. Dat gaat zò snel, soms voelt het als een ontploffing! Je let even een paar dagen niet op en boem, de narcissen staan ineens te bloeien, de knoppen van de vlinderstruik laten hun zachte blaadjes zien en de merel blijkt ineens al jongen te hebben in de vuurdoorn tegen het huis. Soms heb ik zulke drukken dagen dat ik vergeet om hier even bij stil te staan. Daarom ga ik sinds kort elke dag  5 minuten op tuinsafari. Met een kop thee in de hand slenter ik langs de nestkasten ( hé, dit jaar heeft de pimpelmees het gewonnen van de koolmees), geniet ik van de eerste bloesem van de amandelboom en kijk hoe een aardhommelkoningin stuifmeel uit een paardenbloem haalt. Door een tijdje stil te staan en de vogels te volgen, zie ik de heggemus en vink steeds dezelfde route vliegen. Die zijn dus met hun nest bezig. Straks, als het blad weer aan de bomen zit, kunnen ze zich beter verstoppen, maar nu kan ik ze nog volgen als ze de struiken invliegen. In het water schiet een magere pad weg, een mannetje op haar rug. Eerst eieren leggen, en dan pas eten. En dat na al die maanden vasten: ik geef het je te doen. Bij de laatste slok thee hoor ik de eerste tjiftjaf roepen. Ik denk zacht: welkom terug, en ga weer fris aan het werk. 

Foto: nest van de winterkoning op onze kerstverlichting in het tuinhuisje.

Tip: op de site ‘beleef de lente’ zijn nu de nestactiviteiten van veel vogels te volgen.

Maak de bij blij!

Helaas gaat het  slecht met de 360 soorten (wilde) bijen in Nederland. Meer dan de helft staat op de rode lijst en dreigt te verdwijnen. En dat is niet alleen slecht nieuws voor het ecologisch evenwicht, maar ook voor onze eigen voedselvoorziening. Want veel fruit en groenten heeft bijen nodig voor bestuiving. En omdat de meeste bijensoorten voor de mens ook  totaal ongevaarlijk zijn ( hun angel is vaak te kort om ons velletje te doorboren) kunnen we met een gerust hart een bijenparadijs maken in onze tuin. Maak de bij blij! En dat is helemaal niet moeilijk.

Voor hommels ( ook een bijensoort) zijn crocussen, sneeuwklokjes en blauwe druifjes belangrijk om na de winterslaap de nieuwe koninginnen aan te laten sterken. 

Alle bijensoorten zoeken, zodra het warm wordt, bloeiende planten op voor stuifmeel en nectar. Eenjarigen, vaste planten, bloeiende bomen en bloeiende struiken: ze lusten het allemaal. Inheemse planten zijn favoriet, maar zelfs dahlia’s kunnen voedsel leveren, mits de nectar goed bereikbaar is. Hoe meer variatie aan bloemen, hoe meer bijensoorten je helpt. 

Door biologisch plantmateriaal te kopen voorkom je dat je onbedoeld gif in je tuin haalt. 

Heb je een vijver of waterschaal? Dan kunnen de bijen ook drinken. 

Knutsel dan een  bijenhotel in elkaar en hang deze op een zonnige plek en je bijenparadijs is klaar! 

Wil je nóg meer doen? Bouw dan eens een hommelpot en zet deze beschut onder een struik. 

Tip: op www.drachtplanten.nl vind je inspiratie voor inheemse en cultuurplanten waar bijen dol op zijn. 

Biodiversiteit

Biodiversiteit. Heel lang dacht ik dat biodiversiteit, en de zorg daarvoor, een taak was van de overheid. Ondertussen was ik vooral bezig om op ons terrein steeds meer vogels te trekken, want daar geniet ik enorm van. Dat was de reden om een poel te laten graven en allerlei soorten bessendragende struiken aan te planten. Rond de poel wilden we geen borders, want dat onderhoud zagen we niet zitten. Maar al gauw kwam er van alles op: gele maskerbloem, biezen en zelfs wilde bosaardbei: de natuur houdt immers niet van kale grond.

Het terrein eromheen maaiden we strak, totdat ik een prachtige groenling de zaden uit een uitgebloeide paardenbloem zag eten. En toen realiseerde ik me: een kort grasveld is eigenlijk alleen leuk voor merels. Als er kruiden in bloeien, hebben ook andere vogels en veel insecten te eten. En toen vielen er een kwartje: Vogels bezoeken onze tuin voor eten, drinken, en broedplaatsen. En voor insecten geldt eigenlijk hetzelfde. Van vlinders en libellen word ik blij, dus werd het een zoektocht naar hoe ik hen kon verleiden om in mijn tuin te komen. Daar heb ik veel moeite voor gedaan, en niet alles lukte. Maar het antwoord is eigenlijk simpel. Als inheemse planten , die vaak waardplant zijn voor insecten, een plekje krijgen, dan komen de bezoekers vanzelf. 

Als ik terug moest naar een kleine tuin, zou een inheemse wilg het eerste zijn dat ik zou aanplanten.

Tip: met de app Obsidentify kun via een foto makkelijk uitvinden welke soort in jouw tuin woont.

Omdenken

Omdenken

Een paar weken geleden mocht ik komen praten bij de opdrachtgevers voor een bijzonder nieuwbouwcomplex. Straks wonen daar in Driebergen, met een beetje dagelijkse hulp, bijna 30 mensen met een visuele handicap.

Om het gebouw heen ligt een redelijke lap grond. In eerste instantie is voor de inrichting van de grond vooral gekeken naar ‘waar parkeren we de auto’s, de taxi, en hoe gaan we er niet teveel werk aan krijgen om het te onderhouden. Belangrijke en logische uitgangspunten. Maar er ontbrak wel een stukje. Uiteraard gaan mensen die blind of slecht ziend zijn niet blij worden van een mooie daglelie, een goed gemaaid grasveld of een bol catalpa. Maar ik geloof in omdenken. Hoe kunnen we die tuin zo inrichten, zonder ons iets aan te trekken van wat er hoort, of in de mode is, dat juist de bewoners het prettig vinden om buiten te zijn?

Na een heel prettig gesprek kreeg ik de opdracht om een masterplan te maken om een deel van de tuin zo in te richten dat de bewoners er prettig, ontspannen buiten kunnen zijn. We begonnen praktisch: wat zijn plekken die gemarkeerd moeten worden, omdat ze gevaarlijk zijn? De overgangen naar de openbare stoep, hoeken en deuren. Daarna de beleving. Welke geluiden zijn prettig om te horen? Vogels, ruisend blad, water dat klatert (mits met mate). Wat voelt prettig? Ik ben op een hele andere manier door mijn eigen tuin gaan lopen. De nieuwe loten van de taxus, het wollige van de ezelsoor, de geur van de lavendel op mijn terras, de lindes die geuren in de voortuin in juni.

En toen ineens viel bij mij het kwartje. Ik weet van mijn geurende planten precies waar ze staan. Als ik dat voor dit project eens omdraai? Wat als de bewoners na een paar jaar hun veiligheid ook deels kunnen halen  uit het feit dat ze de geur van de azalea luteum ruiken en daardoor ook weten waar ze zijn in hun tuin? En zo ontstond het idee voor een geurplattegrond. Naast het feit dat de bestrating bijzonder wordt (een licht verende ondergrond die bij iedere stap duidelijk maakt dat men op een pad loopt) en een duidelijke haag als afscheiding bij de hoeken en een fonteintje in het midden van de tuin ter oriëntatie (de weg langs het pand is het tweede oriëntatiepunt qua geluid) gaat GEUR een belangrijke rol spelen. Om het onderhoud beperkt te houden wordt iedere soort die vanwege een mooie geur in aanmerking komt wel gescreend op goed gedrag: zeurpieten en woekeraars komen er niet in.

Het masterplan is inmiddels goed ontvangen. Dus de volgende stap is de aanleg in fases. Want voor al dit moois kan worden aangeplant moet er eerst heel veel in de tuin gebeuren. De grond is teveel aangestampt, er zit vreselijk veel onkruid in, zowel zaad als wortels. Daar gaan we ons eerst op storten. De aanleg wordt een stappen plan van minimaal 1,5 jaar.

Maar als deze tuin 3 jaar oud is, wordt het een feest om in rond te lopen. Daar kan ik me zo op verheugen!!

Kraamkamer

De maand mei is alweer bijna gevlogen. En zo ook al vele jonge vogels. De afgelopen weken vond ik werkelijk overal nesten. De merels zaten in de beukenhaag, op het stookhout, in de kamperfoelie en op de bak met gereedschap in de veldschuur. Dat laatste was niet zo’n handig plek, want hij viel nogal op. Ik verdenk de steenmarter ervan dat hij (of zij) de jongen heeft meegenomen. Ze waren al best groot toen er elke nacht één of twee verdwenen. En dan zijn 6 jongen zo verdwenen. De winterkoninkjes hadden helemaal veel nesten, maar dat hoort bij ze. Speelnesten maken die, waar dan het vrouwtje uit mag kiezen. Wel lief natuurlijk, dat je nog een beetje kunt kiezen waar je je eieren legt. De houtduiven zijn beroerde nestbouwers. Ze stapelen wat takjes in de vorm van een boom en dan is het duimen dat de jongen er niet voortijdig uit kukelen.

Regelmatig vinden we na een forse wind dode jongen onder een boom. Het leven is hard, en de stenen nog harder… De pimpelmezen zijn gisteren uitgevlogen. Hadden ze geweten wat voor weer er aan kwam dan waren ze vast nog een dag blijven zitten. De koolmezen waren nog niet zover, dus die hebben tijdens de buien droog binnen gezeten. Het groen is overal zo dicht gegroeid dat ik de vogels eigenlijk alleen nog hoor, ze zitten mooi verstopt. Gisteren lag er midden op het grasveld een hoopje veren. Blijkbaar heeft de sperwer betere ogen dan ik, en ach, hun jongen moeten ook eten… De spreeuwen nemen hun jongen mee om te foerageren op datzelfde veld, dus die moeten uitkijken. De jonge eksters hippen met hun korte staarten achter hun ouders aan, te lui om zelf eten te zoeken. Opportunisten. Het zit in de genen…

Nu is het wachten op het hoog bezoek. De jonge steenuilen. Als die komen is het feest compleet. In de schemer landen ze bij de poel op het korte gras. De ouders springen en huppen in het rond om insecten te vangen. De jonge uilen kennen het universele teken van honger: lekker flapperen met je vleugels, nek uitsteken en je geel gerande snavel wijd open doen. Iedere oudervogel wordt dan week. En binnen een paar weken wordt het dan weer rustiger. Sommige vogels starten een tweede legsel, sommige beginnen met de zomerrui. En de jonge vogels? De meeste overleven de eerste twee maanden niet. Sneu maar waar. Dus fluister ik tegen de jonge merel die onnozel onder de haag naar me zit te kijken: doe je een beetje voorzichtig straks?

Slow down brother!

De beukenhagen staan fris in het blad, de leilindes doen weer hun werk als groen zonnescherm en alle planten, gewenst en ongewenst, zijn druk bezig met een wedloop om licht en ruimte, water en voeding.
De boomgaard was de afgelopen weken een feest. De peren, de appels: het was een goed bloesemjaar. En omdat de kou geen spelbreker was, is het nu duimen voor een rijke oogst. De abrikozen zijn in ieder geval al begonnen aan een goede vruchtzetting. De hele boom hangt vol met kleine groene druppels.
In onze tuin moet nog steeds heel veel gebeuren. Bomen kappen rond de poel, er moest een pad worden gelegd, de borders moeten worden nagelopen op onkruid en er moet weer worden gemaaid. Er moet een border worden opgeschoond en een nieuwe worden aangelegd. Het is een valkuil voor menig tuinfanaat om alleen de lijst te zien met klussen die nog moet worden gedaan. Ik betrap mezelf er ook regelmatig op. En dan ineens valt het me op dat de pioenboom al bloeit met mooie gele bloemen in de ene border, en overdadig grote zachtroze in de andere. En hoe mooi zijn de bloemen van de kweepeer van heel dichtbij.
In het begin nam ik zulke pareltjes in het voorbij gaan in me op, te druk met de lijst die in mijn hoofd zat. En net zo vaak realiseerde ik me dan als ik na een flinke regenbui de bloemblaadjes van de fruitbomen als een wit laken op de grond zag liggen dat ik er niet genoeg van had genoten.

Tot ik me realiseerde: de oplossing is zo simpel. Minstens één maal per dag een grote kop thee. En met die mok in de hand loop ik op mijn gemak de tuin door. Ik zie de mezen voer aanslepen voor de hongerige jongen. De bonte vliegenvanger drinkt op een afgeschermd hoekje uit de
poel. In de bomen rondom zingen vele vogels, onzichtbaar, hun eigen lied. Boerenzwaluwen scheren over de poel. Genieten, puur genieten gedurende één kop thee.
En toen ik gisteren dicht bij de poel boompjes uittrok, sprongen er twee kikkers uit het water om te vechten om een stuk van de worm die ineens bloot lag te spartelen. De worm werd wreed uit elkaar gescheurd en beide kikkers hapten, terwijl ze met hun pootjes de onwillige worm nog een duwtje gaven, hun buit tevreden weg. Een prachtig beeld. Een geluksmomentje waar ik gewoon even naar heb zitten kijken. En ik realiseerde me dat ik nog meer moet gaan kijken, écht kijken, omdat geluksmomentjes er elke dag zijn. Je moet alleen de tijd nemen om ze te zien. Slow down sister.

Zaailingen

Ondanks de kou van de afgelopen dagen komen, naast de vaste planten, ook heel veel zaailingen nu boven de grond. Natuurlijk kun je als een echte controlefreak alles uit de grond trekken wat je niet direct herkent als ‘eigen’. Dit houdt de boel lekker overzichtelijk niet waar? Maar het kan ook best interessant zijn om even te wachten met uitrekken en te kijken of je de zaailing misschien herkent als een afstammeling van die gewenste vaste planten. Zo wemelt het bij mij in de tuin momenteel bijvoorbeeld van de zaailingen van de kerstroos, vrouwenmantel, lupine, vergeet-mij-nietje en het stinkend nieskruid. Ik kwam zelfs een zaailing tegen van de pioenboom! Maar ook de winterjasmijn, de acanthus en de tuincyclaam willen zich soms uitzaaien. Dit zijn allemaal planten waar ik er best nog een paar van wil hebben. Maar ja, hoe zie je t verschil?

Dit is in de praktijk meestal vrij eenvoudig. De eerste blaadjes van een kiemplantje zien er vaak allemaal redelijk hetzelfde uit, maar het eerste echte blad wat daarna gevormd wordt, laat meestal vrij goed zien wat het voor plant het gaat worden. En de plek waar het plantje opkomt verraadt vaak de rest. Zo staan zaailingen van kerstrozen in plukjes, in een kring, niet ver van de moederplant. En ook cyclamen blijven dicht bij de moederplant. Als deze jonge planten op een plek staan waar ze welkom zijn en voldoende ruimte hebben om volwassenen te worden hoef je er uiteraard niks aan te doen. Maar wil je zaailingen van kerstrozen goed houden, dan is het nu zaak om in te grijpen. Zonder hulp zullen deze plantjes verstikken onder de bladeren van de moederplant.

Blog 6

De oplossing is vrij simpel. Vul een potje met potgrond en zorg dat de grond waar de zaailingen in staan voldoende vochtig is. Steek dan een keukenvork op ongeveer drie centimeter van de zaailing in de grond tot de tanden onder de aarde zijn en wip daarna heel voorzichtig de grond met de zaailing omhoog. Laat zoveel mogelijk grond aan de worteltjes zitten en zet de plant in het potje. Breng wat extra aarde aan en druk de grond aan. Dit moet met beleid gebeuren. Te zacht drukken zorgt ervoor dat de contact maken met de nieuwe grond. Te hard aanduwen maakt dat de nieuwe wortels geen ruimte vinden in de nieuwe grond. Vul de potjes tot iets onder de rand, anders wordt water geven een kliederboel. Geef de zaailingen water en zet ze op een plek waar de slakken er niet bij kunnen (vooral lupine zaailingen zijn een traktatie voor slakken).

Over een paar maanden zijn de zaailingen voldoende gegroeid. Zoek een mooie plek voor je gratis tuinplant en voila, je tuin is weer mooier geworden. Gaat het bij mij wel eens mis? Ja hoor. Jaren geleden heb ik weken een plant laten groeien omdat ik dacht dat het een chrysant was. Pas toen het eindelijk begon te bloeien kwam ik erachter dat ik me had laten beetnemen door een melde … Ach ja, daar leer je van.

 

Lentesprint

Driebergen-01

De afgelopen weken kwam de natuur weer heel langzaam op gang. In de tuin betekent dat dus afscheid nemen van de winterbloeiers zoals de winterjasmijn en de winteraconiet. Ook de verschillende soort sneeuwklokjes zijn uitgebloeid en laten hun uitgebloeide bloemhoofdjes zakken. De afgelopen weken kwamen de krokussen, die openden op de eerste mooie lentedagen, met hun grote paarse en gele toeven in het gras. De hommelkoninginnen en de roep van de koolmees maakten de lentezon tot een klein feestje. Maar het afgelopen weekend was de grote omslag. Met wat fantasie kon je het gras horen groeien. In drie dagen tijd ziet de hele tuin er ineens totaal anders uit. De meidoorn was voor het weekend nog een takkenbos met een groene waas, nu kun je er niet meer doorheen kijken. De kastanje heeft zijn dikke knoppen ineens open gegooid en toont al zijn kleine kaarsjes die de komende twee weken uit zullen groeien tot één van de meest imposante bloeiende bomen van de Nederlandse natuur. Het gras glanst ineens, wordt heldergroen en schiet omhoog. De lariks zat een paar dagen geleden nog vol met mini kegeltjes. Vandaag zijn al die kegeltjes opengebarsten en is de boom omgeven door een waas van licht groene toefjes fris lentegroen. De keizerskroon bloeit in geel en oranje. De vroege narcissen verkleuren bruin terwijl de late narcissen en de sterhyacint nu op hun mooist zijn. De magnolia geurt door de hele tuin. Terwijl ik bezig ben om het teveel aan frambozenuitlopers te rooien realiseer ik me ineens hoeveel vogels ik hoor. Merels, roodborstje, winterkoning, heggemus, tjiftjaf, koolmezen en pimpelmees, vink en vele anderen: ze zingen allemaal ’t hoogste lied. ’t Was me bijna ontgaan. Met ogen dicht heb ik even de rust genomen om ervan te genieten. Op dat moment hoorde ik ook de eerste groene kikker voorzichtig kwaken. Na een kort genieten ging de schop weer in de grond, want de groeispurt dwingt ook mij tot doorpakken. Als ik nu niet oplet, haalt de natuur me links en rechts in. Dit is het moment om nog even goed te kijken welke planten nog gesplitst moeten worden, om beginnend onkruid te verwijderen en eventuele grote klussen nog even gauw af te maken. Maar tussendoor loop ik tijdens al dat klussen regelmatig een rondje om te genieten van het frisse groen en alle eerstelingen: de eerste bloeiende geranium, de eerste bloem van de anemone pulsatilla, het glanzende blad van de ligularia, de zwellende knoppen van de blauwe regen, de keizerskronen, er is steeds iets nieuws te ontdekken. En let maar op: nog een week, hooguit twee, en dan zijn de meeste bomen weer gehuld in een bladerdak en wordt het lastiger om de vogels te zien die zo luidruchtig aan hún seizoen zijn begonnen. Nog 2 weken van lentesprint. Daarna groeit er nog van alles, maar de veranderingen zijn dan, tot de herfst, niet meer zo spectaculair als nu.

Tuindershumor

Voor de liefhebber: ik heb een border helemaal ondersteboven gehaald en heb daardoor nu planten over die ik niet meer ga gebruiken. En omdat weggooien van plantmateriaal zonde is, hierbij mijn ideetje: de eerste die roept dat ie ’t wil hebben, is eigenaar van een kruiwagen vol met deze geweldige bodembedekker. Iedere grondsoort voldoet voor deze topper: zon of schaduwborder: het maakt deze plant niks uit, hij bedekt in het groeiseizoen elk plekje dat hij bereiken kan met glanzend groen blad en uiteindelijk verschijnen er ook nog fraaie wit bloemschermen aan. Wie maak ik hier blij mee?

Zevenblad

Niemand? Daar was ik al bang voor…. Het probleem zit bij deze plant in dezelfde sterke eigenschappen. Het kreng friemelt met zijn wortels overal tussendoor. Vaste planten krijgen de wortels in hun kluit. Vooral de wortel van de hosta, die een dikke klomp vormt, maakt het bijna onmogelijk om deze wortel ook weer te verwijderen. De plant groeit als één van de eerste in het seizoen en heeft dus al een voorsprong op vaste planten die wat trager op gang komen. Het vrolijke groene blad neemt voor andere planten de benodigde zon weg en de wortels remmen de groei van de buren. Kortom, waar zevenblad, zoals ’t kreng heet, begint, leggen gewenste, kwetsbare vaste planten al gauw het loodje. In mijn huidige tuin heb ik ook zo’ n probleemgebied. Dit weekend heb ik samen met mijn man de handschoen opgepakt. Op dit moment staan in deze border de kleine blaadjes al onschuldig boven de grond. Eerst hebben we alle struiken uitgegraven. Gelukkig zitten we op zandgrond, en konden we gemakkelijk de grond, en dus de witte wortels van de woekeraar, tussen de wortels uit halen. Alle vaste planten heb ik opgegraven, schoon gepeuterd en opgepot. Het komende seizoen gaan ze in quarantaine. Pas als ik zeker weet dat er geen stukje wortel meer in zit mogen ze volgend jaar weer de volle grond in. Daarna ben ik de hele border doorgekropen en heb ieder plantje zevenblad uitgegraven en de wittige wortel overal tussenuit gepeuterd. De ledervarens heb ik opgegraven en gesplitst (joepie, nieuwe platen erbij!) om de wortels van de indringer eruit te peuteren. Na het verwijderen van alle vaste planten en het terugplaatsen van een aantal struiken heb ik een dikke laag houtsnippers op de hele border aangebracht. De snippers gaan het de beginnende planten van het zevenblad hopelijk moeilijk maken om het daglicht te bereiken. En als het een overgebleven worteltje van zevenblad lukt om een fris groen blaadje boven de snippers uit te duwen, dan ben ik daar met een schepje, klaar om de wortel tot het laatste stukje uit te graven. Alle wortels verdwijnen in de groenbak, weg met die ellende. En ik hoop van harte dat ik dan volgend jaar vaste planten onder de struiken kan planten zonder deze invasieve ellendeling.

Wordt vervolgd….