Kraamkamer

De maand mei is alweer bijna gevlogen. En zo ook al vele jonge vogels. De afgelopen weken vond ik werkelijk overal nesten. De merels zaten in de beukenhaag, op het stookhout, in de kamperfoelie en op de bak met gereedschap in de veldschuur. Dat laatste was niet zo’n handig plek, want hij viel nogal op. Ik verdenk de steenmarter ervan dat hij (of zij) de jongen heeft meegenomen. Ze waren al best groot toen er elke nacht één of twee verdwenen. En dan zijn 6 jongen zo verdwenen. De winterkoninkjes hadden helemaal veel nesten, maar dat hoort bij ze. Speelnesten maken die, waar dan het vrouwtje uit mag kiezen. Wel lief natuurlijk, dat je nog een beetje kunt kiezen waar je je eieren legt. De houtduiven zijn beroerde nestbouwers. Ze stapelen wat takjes in de vorm van een boom en dan is het duimen dat de jongen er niet voortijdig uit kukelen.

Regelmatig vinden we na een forse wind dode jongen onder een boom. Het leven is hard, en de stenen nog harder… De pimpelmezen zijn gisteren uitgevlogen. Hadden ze geweten wat voor weer er aan kwam dan waren ze vast nog een dag blijven zitten. De koolmezen waren nog niet zover, dus die hebben tijdens de buien droog binnen gezeten. Het groen is overal zo dicht gegroeid dat ik de vogels eigenlijk alleen nog hoor, ze zitten mooi verstopt. Gisteren lag er midden op het grasveld een hoopje veren. Blijkbaar heeft de sperwer betere ogen dan ik, en ach, hun jongen moeten ook eten… De spreeuwen nemen hun jongen mee om te foerageren op datzelfde veld, dus die moeten uitkijken. De jonge eksters hippen met hun korte staarten achter hun ouders aan, te lui om zelf eten te zoeken. Opportunisten. Het zit in de genen…

Nu is het wachten op het hoog bezoek. De jonge steenuilen. Als die komen is het feest compleet. In de schemer landen ze bij de poel op het korte gras. De ouders springen en huppen in het rond om insecten te vangen. De jonge uilen kennen het universele teken van honger: lekker flapperen met je vleugels, nek uitsteken en je geel gerande snavel wijd open doen. Iedere oudervogel wordt dan week. En binnen een paar weken wordt het dan weer rustiger. Sommige vogels starten een tweede legsel, sommige beginnen met de zomerrui. En de jonge vogels? De meeste overleven de eerste twee maanden niet. Sneu maar waar. Dus fluister ik tegen de jonge merel die onnozel onder de haag naar me zit te kijken: doe je een beetje voorzichtig straks?